De contextanalyse

Mijn praktijkonderzoek wordt uitgevoerd in groep 5 van basisschool Klaverweide, gelegen in Roosendaal. Deze school valt onder stichting KPO, wat staat voor Katholiek Primair Onderwijs. KPO Roosendaal biedt onderwijs aan bijna 4.000 leerlingen verdeeld over 21 scholen in Roosendaal, Wouw, Wouwse Plantage, Heerle en Nispen. De stichting hecht veel waarde aan betrokkenheid bij de gemeenschappen in de wijken en dorpen waar de scholen zich bevinden. Intern is er aandacht voor de talenten en mogelijkheden van iedere medewerker, zodat iedereen met plezier kan bijdragen aan zowel persoonlijke als professionele ontwikkeling.

Basisschool Klaverweide is een middelgrote school, gelegen aan de rand van de wijk Kortendijk in Roosendaal. De school staat in een rustige buurt en biedt onderwijs aan een diverse, maar grotendeels etnisch Nederlandse, populatie. Aan het begin van het schooljaar 2024-2025 telt de school ongeveer 270 leerlingen, verdeeld over 11 groepen. De ouders van deze leerlingen zijn over het algemeen welvarend, prestatiegericht en hebben hoge verwachtingen van hun kinderen. Deze mentaliteit weerspiegelt zich in de prestaties van de school: Klaverweide scoort bovengemiddeld op landelijke toetsen (Scholenopdekaart, z.d.).

De school maakt intensief gebruik van digitale leermiddelen om het onderwijs in zowel kernvakken als zaakvakken te versterken. Voor begrijpend lezen wordt de methode Leeslink ingezet. Deze digitale methode richt zich op verdiepend lezen, gebaseerd op de nieuwste inzichten in begrijpend-leesonderwijs. De methode is inzetbaar bij de groepen 4 tot en met 8. Vanaf groep 4 werken leerlingen actief met rijke teksten die niet alleen hun woordenschat vergroten, maar ook hun wereldkennis verdiepen. De methode stimuleert samenwerking en daagt leerlingen uit om teksten kritisch te bespreken (Van Alem, 2022).

Binnen basisschool Klaverweide wordt veel belang gehecht aan samenwerking en kwaliteit. Iedere leerkracht heeft een specifieke taak of een coördinerende rol. Voor het schooljaar 2024-2025 is ‘leesplezier bevorderen’ een belangrijk speerpunt, wat aansluit bij het bredere thema van leesmotivatie tijdens begrijpend lezen. Dit thema zal het uitgangspunt gaan vormen voor mijn praktijkonderzoek.

Mijn onderzoek richt zich op groep 5, een klas bestaande uit 26 leerlingen. Volgens het model van Tuckman (geciteerd door Alblas & Vos, 2017) bevindt deze groep zich in de zogenoemde performingfase. In deze fase zijn leerlingen vertrouwd met de afspraken en met elkaar. Hierdoor ontstaat een veilige en samenwerkende omgeving, waarin gezamenlijke activiteiten succesvol kunnen worden uitgevoerd. Deze dynamiek biedt een uitstekende basis voor mijn onderzoek naar het bevorderen van leesmotivatie tijdens begrijpend lezen.

Het is belangrijk dat mijn praktijkonderzoek bruikbaar is voor alle leerkrachten, zodat zij er in hun eigen groepen profijt van hebben. Mijn uiteindelijke doel is om de leerprestaties van leerlingen op het gebied van begrijpend lezen te verbeteren. Dit richt zich met name op de groepen 5 tot en met 8. Om dit doel te bereiken, zijn enkele randvoorwaarden essentieel: leerkrachten moeten aanspreekbaar zijn voor vragen tijdens het onderzoek, het praktijkonderzoek moet relevant zijn voor de hele school en leerkrachten moeten openstaan voor het leren en toepassen van nieuwe inzichten.

Het probleem op macroniveau

Er zijn belangrijke actuele ontwikkelingen die aansluiten bij het onderwerp van mijn praktijkonderzoek. Een relevant onderzoek dat ik wil benoemen is het PIRLS-onderzoek (Progress in International Reading Literacy Study), een internationaal vergelijkend onderzoek. PIRLS heeft als doel de begrijpend leesprestaties van leerlingen in verschillende landen in kaart te brengen. Dit onderzoek biedt inzicht in sterke en zwakke punten van systemen, scholen, klassen en individuele leerlingen en helpt beleidsaanbevelingen te formuleren voor verbetering van het leesonderwijs.

In het PIRLS-onderzoek van 2021 worden vier leesvaardigheidsniveaus onderscheiden: laag, midden, hoog en geavanceerd. Hoewel Nederlandse leerlingen nog relatief goed presteren op het laagste niveau, blijkt dat ze ten opzichte van 2016 meer moeite hebben om het midden- of hoge niveau te behalen. Vergeleken met leeftijdsgenoten in 21 andere Westerse landen behalen Nederlandse tienjarigen ook significant minder vaak het hoge of geavanceerde leesvaardigheidsniveau. Vooral hun complexere leesvaardigheden staan onder druk (PIRLS, 2021). Volgens Gerlien van Dalen, voorzitter van de Leescoalitie en directeur-bestuurder van Stichting Lezen, benadrukt het onderzoek het belang van geïntegreerd leesonderwijs en structurele samenwerking rondom leesbevordering.

Naast de achteruitgang in leesvaardigheid laat het onderzoek zien dat het leesplezier en de leestijd van Nederlandse tienjarigen eveneens zijn gedaald. In 2021 gaf 37% van de leerlingen aan weinig tot geen leesplezier te ervaren, een stijging ten opzichte van 31% in 2016 en 27% in 2011. Nederlandse leerlingen rapporteren, samen met de Scandinavische landen, het minste leesplezier van 21 Westerse landen.

Hoewel leerlingen niet aangeven minder vaak te lezen buiten school, besteden ze hier wel minder tijd aan. Het percentage leerlingen dat minder dan 30 minuten per dag leest, is gestegen van 52% in 2016 naar 63% in 2021.

Gerlien van Dalen verklaart: “De resultaten bevestigen het beeld dat we al langer zien. Niet alleen in het voortgezet onderwijs, maar ook in het basisonderwijs nemen zowel de leesprestaties als de leesmotivatie af” (PIRLS, 2021).

Het jaarlijkse rapport De Staat van het Onderwijs (mei 2022) van de Onderwijsinspectie toont eveneens aan dat te weinig basisschoolleerlingen het vereiste taalniveau halen om probleemloos de overstap naar het voortgezet onderwijs te maken. De nationale peiling Leesvaardigheid einde (s)bo 2020-2021 laat zien dat de leesvaardigheid van basisschoolleerlingen verder is afgenomen in vergelijking met 10 jaar geleden.

Om deze negatieve trend te keren, zijn veranderingen nodig in zowel het leesonderwijs op school als het leesgedrag thuis. Dit vraagt om een brede aanpak waarbij scholen samenwerken met ouders, bibliotheken, gemeenten en consultatiebureaus (Inspectie van het Onderwijs, nieuwsbericht 13-12-2022).

Het probleem op mesoniveau

Basisschool Klaverweide heeft 4 pijlers die de visie beschrijven van de school. De 1e pijler is Actief: Leren is bij Basisschool Klaverweide afwisselend en uitdagend. Er zijn gestructureerde lessen met leer- en werkboeken, maar er wordt ook een actieve bijdrage van de kinderen verwacht met de leerkracht als coach of begeleider. Op KPO Basisschool Klaverweide is leren het opdoen van kennis én vaardigheden. De 2e pijler is Vertrouwd: De school kenmerkt zich door rust, stabiliteit en continuïteit. Iedereen kent elkaar en er zijn geen drempels om een gesprek aan te knopen met de juf of meester. De leerlingen voelen zich prettig en vrij om zichzelf te zijn. De 3de pijler is Ontdekkend: Ieder kind is uniek. Op KPO Basisschool Klaverweide krijgen leerlingen de ruimte de eigen talenten te ontdekken en verder te ontwikkelen. De behoeften van het kind zijn leidend voor het onderwijs op basisschool Klaverweide. Zo halen zij het maximale uit ieder kind. De 4de pijler is Samenwerkend: Al samenwerkend leren de kinderen wie ze zelf zijn. Daarbij accepteren ze ook de onderlinge verschillen en spreken ze anderen respectvol aan op hun kwaliteiten en talenten. Door samen te ontdekken en te leren, kunnen zij allemaal groeien (Scholenopdekaart, z.d.).

In mijn onderzoek is het belangrijk om rekening te houden met de kernwaarden/pijlers van de school, zodat het aansluit op de visie van de school en bruikbaar zal zijn. Voornamelijk wil ik gaan inzetten op het actief en samenwerkend leren tijdens mijn interventies.

Op 17 september 2024 ben ik in gesprek gegaan met mijn mentor en de directieondersteuner over mogelijke onderwerpen voor mijn praktijkonderzoek. Het onderwerp ‘Leesmotivatie tijdens begrijpend lezen’ is er uiteindelijk uitgekomen als onderwerp. In het jaarplan van schooljaar 2024-2025 was er geen ruimte meer om als speerpunt begrijpend lezen aan te gaan pakken, maar hier is wel vraag naar vanuit de school. In het jaarplan staat begin van het schooljaar 2024-2025 als speerpunt ‘leesplezier bevorderen’ op de planning, dit raakt ook het onderwerp ‘begrijpend lezen en leesmotivatie’.

Op basisschool Klaverweide wordt de methode ‘Leeslink’ ingezet als methode voor begrijpend lezen. Leeslink biedt een aanpak voor verdiepend lezen op basis van de nieuwste inzichten in het begrijpend-leesonderwijs. Kinderen vanaf groep 4 gaan samen met elkaar actief aan de slag met rijke teksten die niet alleen de woordenschat vergroten, maar ook hun kennis van de wereld (Malmberg, 2021). Echter zien we in de praktijk dat de leerlingen weinig plezier en motivatie hebben tijdens de lessen van Leeslink en dat er weinig opdrachten overeenkomen met wat er uiteindelijk gevraagd wordt in de LIB-toetsen. Veel teksten lijken op elkaar of spreken qua onderwerp niet aan bij de leerlingen. Wel heeft Leeslink een goede lesopbouw, dit blijkt uit een enquête die ik de leerkrachten van groep 5 tot en met groep 8 heb laten invullen.

Het probleem op microniveau

In mijn groep wordt er sinds dit jaar extra vrij lezen in het lesprogramma ingeroosterd. Iedere week wordt er één keer per week begrijpend lezen gegeven met de digitale methode Leeslink en één keer per week wordt er aandacht besteed aan boekpromotie. Uit toets resultaten heb ik kunnen concluderen dat er bij een aantal leerlingen uit groep 5 geen groei plaatsvindt, op het gebied van begrijpend lezen (zie bijlage 6).

Maak jouw eigen website met JouwWeb